ProfielWie ben ikMijn interessesMijn poëzieBerichtenVriendenBeheer

Boekbespreking: Hadrianus - De rusteloze keizer - Auteur: Anthony Everitt

Tsenne Kikke Auteur
Tsenne Kikke

Geplaatst op
vrijdag 30 juli 2010 6:36

Hadrianus (24 januari 76-10 juli 138) leefde in een roerige, opwindende tijd en wordt beschouwd als een van de belangrijkste Romeinse keizers. Hij heerste over het Romeinse rijk in de tweede eeuw n.C. toen het op zijn hoogtepunt was. Hij was slim en tactisch; hij wist dat verdere expansie van het grondgebied zich op den duur tegen het Romeinse rijk zou keren en dat het uiteindelijk ineen zou kunnen storten. Het rijk, dat zich uitstrekte van Spanje tot Turkije, van de Zwarte Zee tot de Maghreb, was al moeilijk genoeg te besturen, en daarom was hij een tegenstander van nog meer veroveringsoorlogen. Hij kan met enig recht de succesvolste van alle Romeinse heersers worden genoemd. Hij was een doorgewinterd veldheer en briljant bestuurder en onder hem beleefde het rijk zijn hoogtijdagen.

Meer dan enig andere keizer hield Hadrianus van poëzie en filosofie. Net als keizer Nero koesterde hij een grote liefde voor Griekenland. Het oostelijk deel van het rijk was Griekssprekend en kon bogen op een cultuur die terugging tot Homerus. Rome in het westen was de supermacht van het Middellandse Zeebekken en had de beschikking over onverslaanbare legers. Hadrianus ondernam pogingen om het rijk te transformeren tot een gezamenlijke onderneming waarin het culturele en het militaire - kunst en macht - op voet van gelijkheid met elkaar konden verkeren. Hij nam Grieken in het bestuur van het rijk op en maakte met gigantische bouwprojecten Athene tot de culturele hoofdstad van het rijk.

Hij maakte de Romeinen dus vertrouwd met de Griekse kunst en wetenschap, en hij reisde door het hele Romeinse rijk, dat zich in zijn tijd uitstrekte van Spanje tot Turkije en van de Zwarte Zee tot Marokko. Hij liet imposante bouwwerken na, waaronder 'zijn' Villa Adriana in Tivoli en de beroemde Muur van Hadrianus in Noord-Engeland. Het Pantheon in Rome liet hij in 125 n.Chr. herbouwen, enzoorts. Ook hervormde hij de rechtspraak, stelde een ambtenarenapparaat in en stichtte diverse steden. Antieke bronnen voor zijn biografie zijn de 'Historia Augusta' en Cassius Dio's 'Geschiedenis van Rome'.

In deze biografie schetst Anthony Everitt de chaotische tijd waarin Hadrianus heerste, maar schrijft ook over zijn woelige privéleven: over het ongelukkige en kinderloze huwelijk met Sabina en zijn gedoemde relatie met de jonge Griek Antinoüs, de liefde van zijn leven. Op basis van nieuw, recent ontdekt archeologisch materiaal werpt Everitt een nieuw licht op een van de meest charismatische figuren uit de klassieke geschiedenis.

Dit is het verhaal van een keizer die een weldadig einde maakte aan een periode van wanorde en militaire agressie en die liet zien dat een monarchie wel degelijk te verenigen viel met 'fatsoenlijk bestuur'. Sommige persoonlijkheden uit de voorgaande boeken - reeds lange tijd dood en begraven - vervullen gastrollen in dit boek, met name Augustus, aan wie Hadrianus een voorbeeld nam omdat hij grote bewondering voor hem koesterde.

Maar de biografie van de Romeinse keizer Hadrianus door Anthony Everitt schetst een heel ander en vooral wreder beeld dan Marguerite Yourcenar destijds deed.

'De herinneringen van Hadrianus' van Marguerite Yourcenar is een meesterlijke roman. Maar wie nu de historische feiten over deze - volgens Yourcenar - humanist avant la lettre erop naleest in 'Hadrianus' van Anthony Everitt wordt ruw wakker geschud. Ja, Hadrianus was een rusteloze ziel die nooit thuis was en overal zijn (architecturale) sporen naliet maar nee, een humanist was hij zeker niet - want, voor het menselijke leven toonde hij weinig respect. Kortom, de lesbische Yourcenar idealiseerde in haar gefingeerde Hadrianus-memoires deze homo-keizer buiten proportie. Wat natuurlijk haar goed recht is, maar wie echt wil weten wat voor iemand Hadrianus was, die kan dan toch maar beter eens Everitt erop nalezen. En daarna eventueel 'Psyche' van Paul Claes ter hand nemen, een historische roman die vooral inzoomt op de irrationele, bijgelovige en Egyptische Hadrianus zoals die trouwens ook bij Everitt te voorschijn komt.

Hadrianus kwam uit hetzelfde Andalusische stadje als zijn voorganger Trajanus. Toen zijn vader stierf, werd Trajanus zijn voogd en later zou Trajanus hem als zijn opvolger adopteren. Everitt haalt breed uit als hij de imperiale voorgeschiedenis van Hadrianus beschrijft. Zo wist Hadrianus in het gevlei te komen bij Trajanus door steeds voluit mee te drinken en te schransen tijdens Trajanus' uitzinnige partijtjes. Dat Trajanus zo meedogenloos de Daciërs bestreed (de huidige Roemenen) had een goede reden: 225.000 kilogram goud en zilver namelijk die toen (minstens) werden buit gemaakt.

Everitt staat uitgebreid stil bij de manier waarop de Romeinen - en Hadrianus in extreme mate - belang hechten aan allerlei vormen van bijgeloof. Zo hadden ze de steevaste overtuiging dat elk zevende jaar - het zogenaamde climacter - een cruciaal jaar was. Everitt vertelt terloops dat deze Romeinse superstitie in het getal 7 allicht verband houdt met onze manier om op 21 de volwassenwording te markeren.

Everitt diept tal van interessante weetjes op die soms slechts zijdelings met zijn onderwerp te maken hebben, maar die cultuurhistorisch toch zeer de moeite waard zijn. Hij vertelt, onder andere, over de Romeinse perceptie van de Batavieren, voorlopers van de huidige Nederlanders, die in Rome vanaf Trajanus werden ingezet als speciale lijfwacht van de keizer. Hij citeert daarbij Tacitus over de Batavieren: 'Ze zijn alleen voor de oorlog bestemd, zoals handwapens en werptuigen.' En hij voegt eraan toe dat de naam Bataven of Batavieren door de Romeinen etymologisch werd afgeleid van het West-Germaanse 'beter'. Hun naam verwees dus naar 'betere of superieure mensen'.

De uitstekende bestuurder Hadrianus was moedig, intelligent en scherpzinnig in het oplossen van de grote politieke kwesties van zijn tijd. Maar hij was ook prikkelbaar en verschrikkelijk zelfingenomen: zoals zoveel getalenteerde amateurs schiep hij een boosaardig genoegen in het tegenspreken van deskundigen. Hadrianus keerde zich zo nu en dan tegen vrienden, liet hen zonder scrupules vallen. De grote negentiende- eeuwse geschiedkundige van de Romeinse oudheid, Theodor Mommsen, vond hem 'weerzinwekkend' en 'kwaadaardig'.

Maar Hadrianus' postume reputatie liep vooral schade op door iets totaal anders. Hij onderhield een ten dode opgeschreven liefdesverhouding met een schone jongeling uit Bithynië, Antinoüs, die onder mysterieuze omstandigheden in de Nijl verdronk.
Geschiedschrijvers uit de victoriaanse periode en van het begin van de twintigste eeuw schrokken terug voor het gênante onderwerp homoliefde. Een van hen opperde hoopvol dat Antinoüs een bastaardzoon van de keizer was. Onwettigheid was uiteraard ook erg, maar toch bijna eerzaam vergeleken bij de 'love that dare not speak its name'.

Hadrianus is niet alleen bekend voor de naar hem zo genoemde muur in Engeland, het Pantheon in Rome of zijn somptueuze villa maar ook voor zijn reeds vermelde spraakmakende homoseksuele relatie met Antinoüs. Hier suggereert Everitt zonder zich helemaal uit te spreken - want de bronnen zijn niet eenduidig - dat de plotse verdrinkingsdood van zijn geliefde Antinoüs in de Nijl wel eens een geplande offerande van Hadrianus aan de goden zou kunnen zijn geweest. De keizer - in de ban van bijgeloof en allerlei exotische rites - zou, toen hij ziek werd, zich hebben laten overhalen om door de offergave van wie hem het meest dierbaar was opnieuw gezond te worden. Toen dit offer achteraf geen effect sorteerde, en Hadrianus zieker werd en uiteindelijk stierf, zag hij overal complotten en joeg hij zijn eigen familieleden de dood in.

Zo eindigde zijn leven als keizer met moord- en doodslag maar als 41-jarige ontving hij ook het purper om al onmiddellijk vier consuls te liquideren. Everitt besteedt eveneens veel aandacht aan de manier waarop Hadrianus in 135 afrekende met het Joodse vraagstuk. Hij citeert Dio Cassius waar die hij het heeft over een regelrechte genocide, beter gekend onder de naam 'Kitosoorlog'.

Er was dus een afgrijselijke uitzondering op deze reeks weldadige successen. Hadrianus' beleid had zijn duistere kanten. Het enige volk dat weigerde zich aan het keizerlijke stelsel te onderwerpen waren de Joden. Er brak een heftige opstand tegen Rome uit. De afloop ervan was catastrofaal voor de opstandelingen; volgens één schatting werden 580.000 Joden omgebracht en 985 dorpen met de grond gelijkgemaakt. Vele anderen werden uit hun land verdreven. In een poging dit zeer weerbarstige volk van de aardbodem weg te vagen gaf Hadrianus Jeruzalem een andere naam en verving de naam Judea door het nieuw verzonnen Palestina. Alle Joden werd de toegang tot hun eigen hoofdstad ontzegd. Pas na zo'n tweeduizend jaar zouden zij er terugkeren en hun onafhankelijkheid herkrijgen.

Everitt, die al met zijn biografieën over 'Cicero' en 'Augustus' scoorde, maakte ook met deze 'Hadrianus' een opmerkelijke synthese van de manier waarop de Romeinse macht werd uitgeoefend. Voor wie er nog moest aan twijfelen: in alle drie de gevallen ging die weg over lijken. Hadrianus vormde daarop geen uitzondering.

Het grootste struikelblok bij het schrijven van Hadrianus' levensverhaal is het gemis aan oude literaire bronnen; er zijn er slechts een handjevol bewaard gebleven, en die zijn ook nog eens gehavend en verminkt. We weten dat er een autobiografie van Hadrianus en veel andere geschiedverhalen uit zijn tijd bestaan hebben, maar we kennen ze alleen uit vermeldingen in andere werken. De geschriften zelf zijn verbrand in het vreugdevuur der ijdelheden dat in de donkere middeleeuwen door de Kerk brandend werd gehouden.

Hadrianus stierf in zijn villa te Baiae en werd eerst in Pozzuoli begraven, maar later herbegraven in de Tuinen van Domitia bij zijn onvoltooide mausoleum . Na voltooiing van zijn grafmonument, de Engelenburcht, de Castel Sant'Angelo, in Rome, werd hij door zijn opvolger Antoninus Pius gecremeerd en bijgezet met de as van zijn vrouw Vibia Sabina en zijn adoptief-zoon Lucius Aelius. In 139 keurde de Senaat op initiatief van Antoninus Pius, Hadrianus' opname onder de goden goed, dit overigens tegen de zin van de Senaat waarvan Hadrianus de macht had beknot. Hadrianus' decreten draaide men meteen terug en er werd als vanouds weer vanuit Rome bestuurd volgens het principe Roma imperat. In 145 kreeg Hadrianus zijn tempel op het Campus Martius (Marsveld) in Rome waarvan er nog steeds zuilen staan, ingemetseld in een muur.

Het schrijven van een biografie over Hadrianus beloofde een ondankbare taak te worden. Is het bestaande materiaal voldoende om er een heel boek uit te kunnen persen? Met een zucht van verlichting maakte de historicus om deze reden plaats voor de schrijver in hemzelf; de schrijver, van een historische roman met inhoud.

Indien je een uittreksel uit het boek wenst te lezen, ga dan gerust even naar onze afdeling 'Literatuur', of klik op deze link.

Commentaar


Wees de eerste om te reageren!

Reageer


Opgelet: momenteel ben je niet ingelogd. Om onder jouw eigen naam te posten kun je hier inloggen.

Mijn naam:
Mijn e-mail adres:
Mijn commentaar:
Verificatie:
Typ de code hierboven in:


School voor ontwikkeling van De Innerlijke Mens


Adverteer op Spiritualia
Adverteren
Zoek&Vind
Meer
Spiritualia
Contact
Copyright © 2008-2024 Spiritualia. Alle rechten voorbehouden. | Privacy Statement | Gedragscode | Algemene Voorwaarden | Auteursrecht